Op het tabblad van een specifieke schijfindeling kunnen de video-opties worden aangepast binnen het bereik van de profielweergave.    
Wanneer u op Opslaan als klikt, wordt het venster met het invoerveld geopend. Hier kunt u de individuele profielinstellingen voor andere projecten opslaan onder uw eigen naam.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Vervolgkeuzelijst
Video-indeling
Hiermee bepaalt u de videomodus. Dit zorgt ervoor dat video’s op de bestaande afspeelapparaten kunnen worden weergegeven. 
Vervolgkeuzelijst
Beeldverhouding
Hier geeft u de beeldverhouding op. 
Standaard is de optie Automatisch geselecteerd. Hiermee wordt de beeldverhouding voor elke titel herkend op basis van het startmateriaal.
Vervolgkeuzelijst
Sample-indeling
Let op: deze instelling is alleen voor ervaren gebruikers.
Progressief: weergave volgens de progressieve scanmethode, waarbij de volledige afbeelding voor beeldopbouw wordt gebruikt.
Geïnterlinieerd (bovenste veld eerst) – weergave volgens de geïnterlinieerde scanmethode, waarbij een beeld wordt opgebouwd uit twee afzonderlijke halve beelden, de bovenste helft eerst.  
Gedeïnterlinieerd (onderste veld eerst) – deïnterliniëring wordt toegepast waarbij het beeld uit twee afzonderlijke velden wordt opgebouwd en het onderste veld wordt het eerst verzonden.
Automatisch – het bestand wordt gecodeerd in de sample-indeling van het originele bestand. Deze optie is standaard geselecteerd. 
Selectievakje
Bewegingsadaptieve deïnterliniëring
Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt de bewegingsadaptieve conversie gebruikt om de beeldkwaliteit van de video’s en diavoorstellingen te verbeteren. 
Het selectievakje wordt standaard uitgeschakeld.
Selectievakje
Conversie bewegingsadaptieve conversie
Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt de bewegingsadaptieve conversie gebruikt om de beeldkwaliteit van de video’s en diavoorstellingen te verbeteren. 
Het selectievakje wordt standaard uitgeschakeld.
Vervolgkeuzelijst
Kwaliteitsinstelling
Automatisch (aanpassen aan schijf) – de best mogelijke codeerkwaliteit ten opzichte van de beschikbare opslagcapaciteit wordt gebruikt. Instellingen voor bitsnelheid en resolutie zijn niet beschikbaar. Deze optie is standaard geselecteerd.
Hoge kwaliteit, Standaard afspelen, Standaard afspelen plus, Long Play, Extended Play, Super Long Play – het respectieve kwaliteitsprofiel met bijbehorende bitsnelheid en resolutie wordt ingesteld.
Aangepast – Hiermee worden de door de gebruiker gedefinieerde instellingen ingeschakeld. Handmatige instelling van bitsnelheid en resolutie is alleen beschikbaar voor deze optie.
Schuifbalk
Bitsnelheid
Hiermee bepaalt u de bitsnelheid van de resulterende video. De bitsnelheid beïnvloedt de kwaliteit van de video. De bitsnelheid kan worden vastgesteld met behulp van de schuifregelaar of door de waarde van het invoerveld aan te passen.  
Vervolgkeuzelijst
Resolutie
Selecteert de resolutie in een lijst met resoluties die mogelijk zijn voor het schijftype en definieert de resolutie van de resulterende video’s. Het vervolgkeuzemenu wordt alleen ingeschakeld als het item Aangepast is geselecteerd in het vervolgkeuzemenu Kwaliteitsinstelling. Het item Automatisch is geselecteerd in de standaardinstellingen.  
Selectievakje
Superresolutie
Als het selectievakje is geactiveerd, wordt de procedure Superresolutie gebruikt om de video’s en diavoorstellingen te verbeteren.
Het selectievakje wordt standaard uitgeschakeld. 
Keuzerondje
Doelgrootte
Hier geeft u de grootte op van het doelbestand. Met deze kwaliteitsinstelling kunt u de grootte van het bestand rechtstreeks in MB opgeven of door een mediatype te kiezen. 
Het optieveld Videokwaliteit is geselecteerd in de standaardinstellingen.
Het optieveld wordt alleen geactiveerd ingeval een gebruikersprofiel is ingesteld.
Schuifregelaar/invoerveld
Fijn afstemmen coderingskwaliteit
Bepaalt het kwaliteitsniveau van de encoder die moet worden gebruikt. De codeerkwaliteit kan worden bepaald met behulp van de schuifregelaar of door de waarde in het invoerveld aan te passen.
Vervolgkeuzelijst
Codeermodus
Snel coderen (1 cyclus) – codeert de video in één cyclus. Het coderen gaat sneller, maar de kwaliteit is slechter. 
Hoge kwaliteit (2-pass VBR): de video wordt in twee fasen met een variabel gegevensbereik gecodeerd. Het coderen duurt langer, maar de kwaliteit is beter. VBR is de afkorting van Variable Bit Rate (variabele bitsnelheid) en dat houdt in dat verschillende delen van een video afzonderlijk worden gecodeerd met de meest geschikte bitsnelheid voor ieder afzonderlijk deel van de video: scènes met veel beweging worden met een hogere bitsnelheid gecodeerd dan scènes met minder beweging. 
Vervolgkeuzelijst
Audio-indelingen
Selecteert de audio-indeling die wordt gebruikt bij het opnemen van het project. De optie Automatisch is standaard ingeschakeld.
Dolby Digital (AC-3) 5.1 – audiogegevens worden gecodeerd volgens Dolby Digital met 6-kanaals surround sound. (5,1.5 houdt in: vijf kanalen met het volledige frequentiebereik en één kanaal voor de lage tonen.) 
Dolby Digital (AC-3) 2.0 – worden gecodeerd volgens Dolby Digital met 6-kanaals surroundgeluid.
Stereo – audio wordt gecodeerd volgens MPEG-1 (layer 2). Deze optie is alleen beschikbaar voor videomodus PAL. 
LPCM – codeert audiogegevens in LPCM. Deze optie is alleen beschikbaar voor videomodus NTSC.

 

 
 
Nero SmartEncoding is beschikbaar voor videobestanden waarbij de AVC-codec alleen wordt gebruikt voor het coderen van de AVCHD-compatibele bronindeling naar de AVCHD-doelindeling. 
 
 
 
Zie ook:
Venster Opties opname-indelingen
Bitsnelheid
Bitsnelheid is een uitdrukking die verwijst naar de hoeveelheid gegevens (binaire cijfers) die wordt verzonden binnen een tijdseenheid (doorgaans 1 seconde), d.w.z. in bits/sec. Hoe hoger de bitsnelheid, hoe beter de beeldkwaliteit.


Tabblad [Schijfindeling]